Wat 'zegt' de kwaliteitstandaard Sportmedisch geschiktheidsonderzoek - Deel 2?
Om sportorganisaties én artsen te ondersteunen in het realiseren van een veilig sportklimaat, werd in opdracht van Sport Vlaanderen een kwaliteitstandaard sportmedisch geschiktheidsonderzoek uitgewerkt.
Deel 2 is een leidraad voor artsen bij de afname van een sportmedisch onderzoek.
Welke richtlijnen worden er vermeld voor artsen?
= leidraad om een sportmedisch geschiktheidsonderzoek uit te voeren
- Doel
Evaluatie van de lichamelijke geschiktheid om te sporten; advies geven om blessures en gezondheidsschade te voorkomen. - Wanneer
- Op initiatief van de sporter zelf of opgelegd door een sportorganisatie.
- Eerst invullen van de gestandaardiseerde vragenlijst aanbevolen (interval: elke 4 jaar, of sneller bij gezondheidswijzigingen, blessure, ziekte, herstart na inactiviteit).
- Onderzoek bestaat uit:
- Sportmedische anamnese: o.a. sportcontext, familiale voorgeschiedenis (plotse dood/hartproblemen), klachten bij inspanning, medische voorgeschiedenis, medicatie/middelen, blessures, mentale gezondheid, voeding/eetstoornissen, enz.
- Klinisch onderzoek: lengte/gewicht, bloeddruk, hart- en longauscultatie, visus, bewegingsstelsel, kracht/mobiliteit, functionele testen, en rust-ECG bij 14 en 18 jaar.
- Vanaf 40 jaar: cardiovasculaire risicoscore.
- Vervolg
- Arts formuleert een advies over geschiktheid.
- Bij twijfel of verhoogd risico: doorverwijzen naar specialist.
- Sporter blijft eigenaar van zijn medische gegevens.