Gender(on)gelijkheid in de sport

Gender(on)gelijkheid in de sport

Gendergelijkheid in de sport betekent dat iedereen dezelfde kansen en toegang krijgt om te sporten. In de praktijk is dat vaak nog niet zo. In dit artikel zoomen we in op de ongelijkheid tussen vrouwen en mannen in de sport.

De cijfers liegen niet: vrouwen zijn nog steeds ondervertegenwoordigd in de sport.

  • In 2024 was 41% van de Vlaamse sporters (aangesloten bij een sportclub) vrouw, tegenover 59% mannen.
  • Slechts 35% van de trainers was vrouw, tegenover 65% mannen.
  • Bij bestuursleden van sportclubs was 27% vrouw en 73% man.

Deze cijfers maken duidelijk: er nog werk aan de winkel. Maar beterschap is in aantocht: steeds meer sportclubs en federaties zetten stappen richting meer gendergelijkheid.

Wat betekent gendergelijkheid?

Gendergelijkheid betekent dat iedereen gelijk wordt behandeld, ongeacht geslacht, genderidentiteit of seksuele oriëntatie. Op onze themapagina genderidentiteit en seksuele oriëntatie lees je meer.

In de sport houdt gendergelijkheid in dat iedereen dezelfde kansen en toegang krijgt tot sport. In de praktijk zien we dat dit vandaag nog niet zo is. Om te begrijpen waarom genderongelijkheid in de sport vandaag nog bestaat, moeten we eerst even terug in de tijd.

Sport voor én door mannen: een blik terug in de tijd

In 1896 vonden de eerste moderne Olympische Spelen plaats. In die tijd waren er minder sporten dan nu én mochten alleen mannen deelnemen. Het idee was dat vrouwen niet geschikt waren om te sporten. Er werd zelfs beweerd dat sport slecht zou zijn voor hun vruchtbaarheid.

Toch mochten vrouwen tijdens de volgende editie van de Olympische Spelen in 1900 aan enkele sporten deelnemen: tennis, golf, zeilen, croquet en paardrijden. Het ging vooral om elitaire sporten, die als ‘waardig’ voor vrouwen werden beschouwd. De vrouwen droegen lange rokken en mouwen om hun waardigheid te behouden.

Voor sporten als voetbal, wielrennen of atletiek bleef deelname voor vrouwen veel moeilijker.

Vrouwenvoetbal

Toch groeide vrouwenvoetbal na de Eerste Wereldoorlog sterk. In 1920 kwamen maar liefst 53.000 toeschouwers kijken naar een wedstrijd tussen de ‘Dick, Kerr Ladies’ en de ‘St. Helens Ladies’. Dat zijn meer mensen dan er vandaag in het Koning Boudewijnstadion passen.

Maar vrouwenvoetbal werd al snel verboden. In 1921 vaardigde de Engelse voetbalbond een verbod uit. België volgde een jaar later. Voetbal zou een ongeschikte sport zijn voor vrouwen. Het werd gezien als niet fatsoenlijk en onveilig voor het vrouwelijke lichaam.

Pas 50 jaar later werd het opnieuw toegelaten. Vanaf dan groeide het vrouwenvoetbal opnieuw. In 2019 werd het oude toeschouwersrecord gebroken met meer dan 60.000 fans bij de wedstrijd tussen de vrouwenploegen van Atletico Madrid en FC Barcelona. En in 2022 kwamen zelfs meer dan 91.000 supporters kijken naar de wedstrijd FC Barcelona – Real Madrid.

Ook in andere sporten kregen vrouwen pas veel later kansen. Zo mochten vrouwen pas vanaf 1960 langere afstanden dan 400 meter lopen op de Olympische Spelen. Alles wat langer was, werd als te zwaar voor vrouwen gezien.

Katherine Switzer

In 1967 liep Kathrine Switzer de Boston Marathon. Vrouwen mochten toen nog niet deelnemen. Ze haalde de finish en kreeg veel media-aandacht. Maar pas in 1972 mochten vrouwen officieel meedoen. Op de Olympische Spelen duurde dat zelfs tot 1984. Kijken we naar boksen, dan duurde het zelfs tot 2012 voor vrouwen mochten deelnemen aan bokswedstrijden op de Olympische Spelen.

De geschiedenis toont dus duidelijk dat vrouwen lang werden uitgesloten van sport. En dat heeft nog altijd invloed vandaag.

Vrouwen in de sport: gelijke kansen?

Ook vandaag is er nog verschil tussen mannen en vrouwen in de sport. Het gaat nu minder over de vraag of vrouwen mogen meedoen, maar meer over de ondersteuning en kansen die ze krijgen. Mag het vrouwenteam op een even goed veld trainen als het mannenteam? Hebben meisjes en jongens even goed opgeleide trainers? Krijgt een meisje in een gemengd team evenveel speelkansen als een jongen?

Het sleutelwoord is gelijkwaardigheid. Dat betekent niet dat iedereen exact hetzelfde krijgt, maar dat de ondersteuning in verhouding staat tot het niveau waarop iemand sport.
Wie op een hoger niveau speelt of presteert, krijgt doorgaans meer ondersteuning, ongeacht gender. Meer trainingsuren, ervaren trainers of medische begeleiding: dat hoort te gaan naar wie het sportief het meest nodig heeft. Soms zijn dat mannen, soms vrouwen.

In de topsport zien we de verschillen tussen vrouwen en mannen nog duidelijker. Het prijzengeld ligt vaak lager, minder vrouwen kunnen leven van hun sport en de media besteden minder aandacht aan vrouwelijke atleten. Toch zien we de laatste jaren een duidelijke vooruitgang. Dankzij inspanningen van federaties, sterke prestaties en inspirerende rolmodellen komt er steeds meer gelijkheid in de sport.

Zo werkten in 2023 en 2024 elf sportfederaties met steun van Sport Vlaanderen aan het aantrekken van meer vrouwelijke sporters, trainers, officials of bestuurders. Toch blijft er nog heel wat werk voor de boeg. Zo had geen enkele Vlaamse federatie een vrouwelijke voorzitter in 2024. En is slechts 25% van de bestuursleden vrouw. Ook hebben maar 27% van de federaties in België een beleid rond gendergelijkheid.

Hardnekkige stereotypes

Ondanks de positieve evoluties blijven stereotypes een grote rol spelen. Stereotypes zijn vaste ideeën over hoe mannen en vrouwen zich zouden moeten gedragen. Ze beïnvloeden onbewust hoe we naar sport kijken.

Het gaat dan niet alleen over welke sporten geschikt zijn voor meisjes en welke voor jongens, maar ook hoe sportende meisjes en jongens eruit horen te zien. Zo is sportkledij voor vrouwelijke sporters vaak kort en strak tegenover langer en losser bij mannen. De laatste jaren spreken steeds meer vrouwelijke sporters zich uit tegen die ongelijke kledijvoorschriften.

Daarnaast bestaan er ook stereotypes over vrouwelijke coaches en bestuurders. Vrouwen worden soms minder serieus genomen of krijgen minder kansen om door te groeien naar leidinggevende functies. Ook krijgen vrouwelijke scheidsrechters te maken met seksistische opmerkingen.

Wat dan met mannen?

Stereotypen raken ook mannen. In de sport wordt van mannen vaak verwacht dat ze sterk, competitief en stoer zijn. Wie niet aan dat beeld voldoet, krijgt al snel kritiek of wordt niet serieus genomen.

Een jongen die liever danst, turnt of kunstschaatst, kan bijvoorbeeld nog altijd negatieve reacties krijgen omdat die sporten als 'vrouwelijk' worden gezien. Daardoor stoppen sommige jongens met sporten die ze eigenlijk graag doen, uit angst voor wat anderen zullen denken.

Daarnaast is er weinig ruimte voor mannen om kwetsbaarheid te tonen in de sport. Wie dat wel doet, wordt soms gezien als zwak of minder gemotiveerd. Dat zorgt voor mentale druk en kan zelfs leiden tot uitval of burn-out.

Door ook over deze stereotypen te praten, maken we sport veiliger en gezonder voor iedereen. Gelijkheid in sport betekent dus niet alleen dat vrouwen meer kansen krijgen, maar ook dat mannen zich vrij voelen om zichzelf te zijn — ongeacht het soort sport dat ze kiezen of hoe ze zich uitdrukken.

 

 

 


Bronnen

We willen dat iedereen sport zorgeloos kan beleven. Als kenniscentrum willen we de sportsector (van recreatieve sporter tot topatleet, van mens tot organisatie) informeren, sensibiliseren en actief ondersteunen op het vlak van ethiek en gezondheid. Onze multidisciplinaire aanpak staat centraal in alles wat we doen.

Naar overzicht

Gerelateerde wiki

Op zoek naar een Sportprofessional?

Wil je betrouwbaar advies van een sportmedische vakspecialist zoals een sportarts, kinesitherapeut, diëtist, bewegingswetenschapper of misschien wel een podoloog? Zoek en vind een sportprofessional in je buurt!